Anamnese

Door de anamnese vormt de osteopaat zich een beeld van de gepresenteerde klacht(en). Tevens wordt er uitvoerig ingegaan op de medische voorgeschiedenis van de patiënt om ook een beeld te vormen van de algehele gezondheid van de patiënt.

Hij let op de mogelijke fysische en mechanische omgevingsinvloeden (bv. traumata, zwangerschap en bevalling, soort werk en sportactiviteiten, …). Een gerichte bevraging dient de osteopaat in staat te stellen om potentieel ernstige pathologieën (red en yellow flags) uit te sluiten en het differentiaal diagnostisch landschap verder uit te diepen. Een goede anamnese is een instrument in handen van de osteopaat om een gericht klinisch onderzoek uit te voeren en informeert hem tevens over hoe de patiënt zijn klacht ervaart.

De osteopaat houdt een uitvoerig verslag bij van de consultatie en de vervolgbehandelingen van een patiënt. Deze informatie wordt strikt persoonlijk behandeld. 

Klinisch onderzoek

Het osteopathisch klinisch onderzoek bestaat meestal uit een combinatie van specifiek met de hand uitgevoerde osteopathische onderzoekstechnieken en klinische onderzoekstechnieken die ook door andere gezondheidsberoepen worden aangewend.

Aan de hand van de gegevens uit de anamnese en na het uitvoeren van het klinisch onderzoek kan de osteopaat dan beslissen of aanvullend onderzoek noodzakelijk is.
Dit geheel leidt tot het formuleren van een werkdiagnose en het opstellen van een behandelplan. Dit alles wordt besproken met de patiënt.


De meest gebruikte diagnostische technieken die de osteopaat hiervoor aanwendt, zijn:

  • Inspectie. 
  • Range Of Motion (ROM). 
  • Klassiek orthopedische testen. 
  • Klassiek neurologische testen. 
  • Percussie en auscultatie. 
  • Palpatie (van positie en van beweging). 
  • Tender Points en Triggerpunten. 
  • Spierfunctie-onderzoek. 
  • Fascia-onderzoek. 
  • Onderzoek van de viscerale mobiliteit. 
  • Onderzoek van het cranium (neuro- en viscerocranium). 
  • Neurolymfatisch reflexonderzoek.